Cultuursmakers

Aalst

PicturAalst - deel 2

Aalst en zijn deelgemeenten

Magistrale pentekening, waarin Jozef Van Den Steen de negen deelgemeenten van Aalst een laat worden in hun bekendste monumenten.

Jozef Van Den Steen (1929-1998) behaalde verschillende prijzen met zijn kunstwerken, zoals de gouden regeringsmedaille en de Prijs Valerius De Saedeleer in 1949. Sinds 1954 was hij leraar aan de Academie voor Schone Kunsten in Aalst. Exclusief voor Cultuursmakers Aalst maakte hij verschillende stadsgezichten van de stad. Een daarvan is deze magistrale pentekening, waarin hij de negen deelgemeenten van Aalst laat een worden in hun bekendste monumenten.

In de linkerbovenhoek zie je de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk van Nieuwerkerken (1). De huidige kerk dateert van 1772, hoewel Nieukercke of Nuwerkerken, zoals de gemeente vroeger heette, al in de middeleeuwen een dorpskern had. De naam Nieuwerkerken wordt sinds 1480 gebruikt. De parochiekerk was voorheen toegewijd aan de Heilige Leonardus. Ze vertoont als bouwwerk een grote verscheidenheid aan restanten uit verschillende bouwperioden. Het oudst bewaarde gedeelte is de onderbouw van de toren, een oude vieringtoren, die nog voorzien is van de ondiepe kruisarmen uit de 14de eeuw.

Een eerste vermelding van een kerk in Erembodegem dateert van 1117. Erembodegem heette aanvankelijk Erenbaldengem (1164) en verwijst naar Irinbald-inga-heim, wat ‘huis van de nakomelingen van Irinbald’ betekent. Na de Nerviërs vonden de Romeinen en later de Franken hier een thuis. Op 11 mei 1940 kende Erembodegem zijn eerste bombardementen. Zowel de brug, de kerk als vele woonhuizen werden vernield. De Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk (2) verving in 1953 de laatgotische parochiekerk.

In Baardegem of Bardinga-heim stond vermoedelijk een Frankische villa. Toen Baardegem op 10 maart 1259 tot een zelfstandige parochie werd verheven, verrees daar een laatromaanse driebeukige kerk: de Sint-Margarethakerk met zandsteen uit het Kravaalbos. Bij de restauratie van de kerk in 1969 ontdekte men dat het koor een heel oud voor-Romaans zaalkerkje was. In de zuidoostelijke gevel van de prachtige Sint-Margaretakerk (3a) herinnert een marmeren gedenkplaat eraan dat hier Jan Frans Vonck (1743–1792) begraven ligt, de advocaat en vrijheidsstrijder tijdens de Brabantse Omwenteling tegen de Oostenrijkse overheersers. In de noordoostelijke gevel brengt een bronzen plaat hulde aan de familie Vonck. Jan Frans kreeg een straatnaam (3b) en een standbeeld.

Het waterkasteel van Moorsel (4) werd in de 16de eeuw gebouwd als lustslot voor Karel de Croy, de kardinaalabt van de abdij van Affligem. Het kasteel was ook een burcht, die in de loop van de eeuwen meer dan eens belegerd werd. Tijdens de Spaanse Furie werd het kasteel zwaar beschadigd. Tot in de 19de eeuw was het wit gekalkt. Na vele adellijke kasteeleigenaars kwam het in handen van bingokoning Willy Michiels, die het liet restaureren.

Hofstade komt van het woord ‘hofstede’ en werd al in de tweede eeuw voor Christus bewoond door Gallo-Romeinen. Ooit stonden hier twee tempels en een luxueuze villa van 9 bij 20 meter met centrale verwarming. Een Frankische nederzetting bevond zich in de buurt van waar tegenwoordig de Blekte ligt. De parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart (5) werd wederopgebouwd in 1858. Slechts enkele ornamenten, zoals de gotische deuromlijsting, dateren uit de 14de en 15de eeuw. Ook de noordelijke en zuidelijke kruisarmen stammen uit de 14de eeuw. Opmerkelijk voor het kleine dorp is dat er voor de kerk nog een roepsteen ligt, van waarop de belleman tijdens kermisfeesten zijn grappige, maar luide grollen verkondigt.

Het schepenhuis en het belfort (6) van Aalst waren bij het begin van het tweede millennium de symbolen voor de macht en de vrijheden van de middeleeuwse stad. In het belfort werden de keuren, stedelijke rechten of vrijheden bewaard. Het belfort is dan ook een van de eerste belangrijke voorbeelden van wereldlijke bouwkunst in onze gewesten. Wat de meeste Aalstenaars aanduiden als ‘belfort’ bestaat eigenlijk uit verschillende delen. Het eigenlijke belfort is de toren. Het grootste deel van het gebouw is het oude schepenhuis (of vroegere stadhuis) van Aalst. 
En het kleine gebouwtje vooraan is het ‘gebiedshuisje’. In de eerste helft van de 13de eeuw werd wel begonnen met de bouw van het schepenhuis, maar de belforttoren zelf werd pas gebouwd in de vroege 15de eeuw en was pas afgewerkt in 1460. De spreuk ‘Nec spe, nec metu’ (noch door hoop, noch door vrees) is de kenspreuk van Filips II, die werd aangebracht naar aanleiding van de Blijde Intrede van deze Spaanse koning in Aalst op 8 september 1555.
Of de ‘Zwarte Man’ (7) op de Grote Markt echt lijkt op Dirk Martens is geheel onzeker. Van de invoerder van de boekdrukkunst in de Zuidelijke Nederlanden bestaan er gek genoeg geen afbeeldingen. Na een verblijf in Venetië richtte deze Aalstenaar in zijn geboortestad een drukkersatelier op, waar in 1473 de oudst gedateerde Zuid-Nederlandse boeken van de pers rolden. Het standbeeld werd op 6 juli 1856 onthuld samen met de feestelijke opening van het station en de spoorlijn Brussel-Aalst-Gent. Het bronzen beeld is door de jaren heen gaan verkleuren. Vandaar dat de Aalstenaar spreekt van ‘de zwerte maan’. Dit jaar is het trouwens 500 jaar geleden dat Dirk Martens de eerste uitgave drukte van ‘Utopia’ van Thomas More (weliswaar in zijn atelier in Leuven), en dit memorabele feit wordt in 2016 zowel in Aalst als in Leuven in de verf gezet. Op 17 maart 2016 stelde het Dirk Martenscomité in het stadhuis van Aalst de uitgave “Thomas Morus, Utopia. Een bloemlezing” voor. Van zijn kant laat Cultuursmakers Aalst zich niet onbetuigd en nodigt op zaterdag 17 december 2016 de historicus doctor Jan Vaes uit, die om 15 uur in CC De Werf een causerie geeft met als titel ‘Martens, More en Machiavelli. De kanteling der tijden’. De volgende dag organiseert Cultuursmakers Aalst een daguitstap naar Leuven met een bezoek aan de tentoonstelling ‘Op zoek naar Utopia’.

De benedictinessenabdij Maria Mediatrix (8) staat eigenlijk net op het grondgebied van Affligem. De nonnenorde van Maria Middelares ontstond na de Eerste Wereldoorlog in het Zuid-Franse Dourgne. Op initiatief van de Affligemse prior Franco de Wyels vestigde zich een nieuwe stichting op de Potaardeberg in Hekelgem, op twee kilometer van de abdij van Affligem. De kleine zustergemeenschap groeide snel en de Kluis (de Kluizen) werd te krap. In juni 1922 verhuisden ze naar een groter pand, dat ook snel uit zijn voegen barstte. Op 14 augustus 1924 verhief kardinaal Mercier het klooster tot priorij. Vier jaar later volgde een nieuwe verhuis. Op 18 mei 1931 begonnen de werken voor het huidige klooster in Boomse steen op de Potaardeberg in Hekelgem aan de Aalsterse Dreef.

Wellicht werd de naam Meldert afgeleid van de plant melde of milde. Meldert is met het Kravaalbos een echt wandelgebied met hier en daar een leuk volkscafé. Eén daarvan is ‘Bij Stinne’ (9). Toen Clementine ‘Stinne’ Aelbrecht in 2011 overleed, bleef haar café dicht. Enkel de voetbalploeg ‘De Stinneboys’ hield af en toe de bruine kroeg nog open tijdens matchen op het achterliggende voetbalplein. Vijf Herdersemse vrienden kochten in 2013 het meer dan 70 jaar oude huis met café aan een van de toegangswegen naar het Kravaalbos om het tijdens weekends en feestdagen beurtelings open te houden. ‘Bij Stinne’ is bekend om zijn volkse karakter en lokt bezoekers en wandelaars uit de hele streek.

Herdersem was in de zevende eeuw al bewoond. De naam Hardigisheim betekent woonplaats van Hardigis of Harding. Het sashuis aan de Dender in Herdersem is het enige overblijfsel van het 'Sas van Wieze'. Dit sas werd gebouwd in 1768-1769 als een van de sluizen op de Dender. In 1866 werd een houten klapbrug aan het sas opgericht, het 'Sas van Wieze' of 'Wiezebrug' (10). De Herdersemnaren zijn er echter van overtuigd dat de naam ‘Wiezebrug’ niets te maken heeft met de gemeente Wieze, maar komt van een van de sluiswachters die ‘Wies’ heette. In 1947 werd het oude sas buiten gebruik gesteld en in 1972 werd een nieuwe vaste brug over de Dender in Gijzegem in gebruik genomen. De oude ophaalbrug werd in 1976 op initiatief van het Davidsfonds naar een klein recreatieoord in de onmiddellijke omgeving overgebracht.

In Gijzegem staat de Sint-Martinuskerk (11) uit 1772. Weinigen weten dat het interieur van deze kerk bijzondere architectonische en kunstelementen bezit. De moeite voor een bezoekje. De naam Gijzegem komt uit het Nederfrankisch en betekent 'woonplaats van de familie van Gijs' (Giso-inga-heim). Ooit stond er in de Dokter De Cockstraat een kasteel. Het slot wordt voor het eerst vermeld in 1209, maar werd in 1614 verwoest. Op die grondvesten werd een nieuw kasteel gebouwd, dat in 1809 werd gemoderniseerd. Het kasteel werd uiteindelijk in 1954 gesloopt en vervangen door een modern gebouw. Van het oorspronkelijke landgoed van de Antwerpse familie Goubau, heren van Gijzegem en Mespelare, zijn enkel de hoeve ‘het Neerhof’ (12), de inrijpoort, de rechthoekige omwalling en twee paviljoenen uit de zeventiende eeuw bewaard gebleven.

Ter info - pentekening zonder nummers staat op de homepage, bovenaan rechts. Mét nummers klik hier

(Tekst: Ivo Van Cleemput) 

<
>
x